(Drone)foto van het klooster van Ter Apel. Foto: ©Jur Kuipers, 2023.
Het ontstaan van het dorp Ter Apel is verbonden met het klooster dat in 1465 is gesticht. Van de zeer vele kloosters die Noord-Nederland heeft gekend en die vrijwel alle op klei en veen hebben gelegen, is het op zand gelegen klooster in Ter Apel het enige klooster dat in Groningerland bewaard is gebleven.
Klooster Ter Apel in 1833 door Assuerus Quaestius. Een jaar later werd de oorspronkelijke bovenverdieping op de noordvleugel gesloopt door de eigenaar, de stad Groningen. Het koor van de abdij werd toen gebruikt als hervormde kerk en het schip als opslagplaats. In de oostelijke vleugel woonde de predikant en in de noordelijke vleugel was een school gehuisvest en de kamer voor de koster-schoolmeester. Tegen de westgevelstaat een turfschuurtje. Bron: Groninger Museum/Wikipedia. Auteur: Assuerus Quaestius. Licentie: Public Domain.
Geschiedenis In 1464 schenkt Jacobus Wiltingh, pastoor in Garrelsweer en vicaris in Loppersum, zijn nederzetting Apell aan de Orde van het Heilig Kruis (Ordo Sanctae Crucis) onder voorwaarde dat op deze plek een klooster zal verrijzen. In mei 1465 komt het Generaal Kapittel van de Kruisheren bijeen in Hoei aan de Maas. Het Ordebestuur van dit klooster accepteert Apell als een Godsgeschenk. Het benoemt het Kruisherenklooster Sint Gertrudis in Bentlage aan de Eems bij Rheine tot moederklooster. Van hieruit worden vier priesters en enkele lekenbroeders naar Apell gestuurd. Zo ontstaat er een nieuw klooster in de landstreek Westerwolde, dat de naam Domus Novae Lucis heeft gekregen, Huis van het Nieuwe Licht. Tussen 1465 en 1561 wordt gewerkt aan de bouw van het klooster volgens een middeleeuws plan. Behalve het conventgebouw, betekent dat ook de realisatie van onder meer een poortgebouw, watermolens, perkamenthuis, bak- en brouwhuis en een gastenverblijf. Met de verovering van het gebied door Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg in 1593 wordt het katholieke geloof afgezworen (Reformatie). Het klooster komt, net als Westerwolde in het bezit van de stad Groningen.
Het klooster van Ter Apel door Jan Ensing (1842). Jan Ensing leeft van 1819 tot 1984). Bron: Het geheugen van Nederland op Wikipedia. Licentie: Public Domain.
Stormen, brand en hoge onderhoudskosten zorgen voor grote problemen in de eeuwen na 1600. Het statige klooster ondergaat daardoor helaas veel aanpassingen tot 1930. De westgevel wordt na 1755 gesloopt. De bovenverdieping met de cellen van de Kruisheren ondergaat in 1834 hetzelfde lot evenals de bouwvallig geworden gewelven in de kerk (1837). In tegenstelling tot alle andere kloosters in Groningen, blijft gelukkig toch het nodige van Domus Novae Lucis overeind. Dit wordt tussen 1930 en 1933 op initiatief van de Stad Groningen, destijds eigenaar van de enclave, geconserveerd en gerestaureerd. Het herstelplan staat onder leiding van Stadsingenieur De Vos tot Nederveen Cappel. Op de begane grond blijven de drie vleugels van het oorspronkelijke vierkant bewaard: de Kanunniken- en Lekenkerk in de zuidvleugel; de Kapittelzaal en Sacristie in de oostvleugel; de Refter (thans Kloostercafé 'De Refter'), overwelfde Proviandkelder, Subpriorkamer, Priorkamer en Gastenverblijf in de noordvleugel. Door de overwelfde bakstenen kruisgang blijven deze ruimtes met elkaar verbonden. Ze omsluiten de Kloosterhof met kruidentuin.
Sinds 1992 behoort Klooster Ter Apel tot de Top 100 van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg.
Onder leiding van de Deense architect Johannes Exner is medio 2000 begonnen met de bouw van de nieuwe westvleugel en uitvoering gegeven aan het restauratieplan van OVT architecten uit Groningen. In september 2001 wordt het werk opgeleverd. Naast het klooster heeft tot 2007 een oude linde gestaan met de bijnaam Twaalf Apostelenboom.
Gezicht op de Boschkerk aan zuidzijde en uitbreiding aan de westzijde, 16 september 2008. Auteur: Gouwnaar. Licentie: Public domain.
Perkamenthuis
Rond het klooster heeft een gracht gelegen en hieraan heeft een dubbele watermolen gestaan die tevens geschikt is geweest voor het malen van graan en het persen van olie. Buiten de gracht heeft een visvijver gelegen en heeft het perkamenthuis gestaan waar leer is gelooid, een activiteit die veel stank heeft veroorzaakt.
De bewoners van het klooster zorgen zelf voor de voedselvoorziening. Landbouwgrond wordt verkregen door schenking en vererving. Naast de verbouw van gewassen hebben de kruisheren een veestapel die hoofdzakelijk bestaat uit runderen, naast varkens en schapen.
Kruisgang in het klooster (27 september 2006). Auteur: Gouwenaar. This work has been released into the public domain by its author, Gouwenaar at Dutch Wikipedia. This applies worldwide. In some countries this may not be legally possible; if so: Gouwenaar grants anyone the right to use this work for any purpose, without any conditions, unless such conditions are required by law.
Museum Omdat het gehele kloostercomplex zeer kostbaar in onderhoud is, besluiten burgemeester en raad van Groningen de westvleugel in 1755 af te breken, evenals een deel van de trans aan de noordkant. Later, in 1834, wordt ook de bovenverdieping gesloopt. De verloedering van het gebouw gaat in de 19e eeuw door. Pas in de jaren dertig van de 20e eeuw is het klooster gerestaureerd. Naast het klooster is tussen 1880 en 1890 een landschappark aangelegd met vijvers, bruggen en slingerpaden. In 1976 heeft de stad het klooster en de daarbijbehorende tweehonderd hectare bosgrond overgedragen aan de Staat der Nederlanden voor het symbolische bedrag van één gulden. Staatsbosbeheer beheert de bossen en het klooster is in erfpacht gegeven aan de Stichting Museum Kloosterenclave Ter Apel.
In 1988 wordt het laatgotische gebouw kernmuseum voor religieuze kunst en kerkelijke geschiedenis. Omdat het gebouw geen tentoonstellingsruimte met een goede klimaatbeheersing heeft, is aan de westkant een nieuwe vleugel herbouwd, die in 2001 is voltooid.
Het ontwerp is van de bekende Deense architect Johannes Exner. Hij heeft op een eigentijdse en vernieuwende manier schaal, maat en materiaal- en kleurgebruik afgestemd op het monument. Nieuw en oud zijn nog duidelijk te onderscheiden, maar het geheel is zeer harmonieus.
Interieur van de kerk, 2 augustus 2015. Auteur: Ben Bender. Bron: Wikimedia Commons,. Creatiive Commons-licentie.
De tentoonstellingscurator van het museum, Friggo Visser, gaat een partnerschap aan met het Emslandmuseum Schloss Clemenswerth in Sögel. Voor Ter Apel heeft Visser een programma geschreven waarin structureel aandacht wordt besteed aan de Noordelijke Figuratie, de Noordelijke Aquarellisten, de Noordelijke Houtdrukkers en de Noordelijke fotojournalistiek, en aan de Duitse geestverwante tegenvoeters. Van 23 februari 2019 tot en met 5 mei 2019 exposeert Henk ter Horst religieuze werken. Tijdens een langdurige ziekte gedwongen thuis heeft hij een serie werken gemaakt met de titel ‘Klaagliederen’. Voor meer informatie over exposities in het klooster wordt verwezen naar de website van Museum Klooster Ter Apel. Daar lees je ook de openingstijden, toegangskosten, rondleidingen en meer.
Ter Apel is het laatste klooster dat in Groningen is gesticht, maar het enige van de 34 die de provincie in de Middeleeuwen heeft geteld, dat nog als klooster herkenbaar bewaard is gebleven. Het klooster is te vinden aan de Boslaan 3-5 te Ter Apel en is (tegen betaling) toegankelijk voor het publiek, wat zeer de moeite waard is.
Zijaanzicht van het klooster met links de kerk. Auteur: Ben Bender, 2 augustus 2015.Dit bestand is gelicenseerd onder de Creative Commons-licentie Naamsvermelding-Gelijk delen 3.0 Unported
Het klooster van Ter Apel in de Groninger Archieven De stukken, vroeger uitgemaakt hebbende het archief van het klooster Ter Apel, zijn voor zover bewaard gebleven in deze inventaris bijeengebracht. Met het klooster Ter Apel wordt hier bedoeld, het tweede klooster daar ter plaatse, het "domus Novae Lucis" van de orde der Kruisdragers opgericht in 1464 (Zie Regestenlijst nr. 18) dat als klooster heeft opgehouden te bestaan in 1603; immers de oktober 1603 verstaan de Staten Generaal der Verenigde Nederlanden, dat Johannes Emmen, "bewarder en administrator" van het gewezen convent en het armenhuis tot Apell zich, na de orde van de gereformeerde kerke in den houwelicken staet met een eerlicke vrouw persoon sal mogen begeven" enz. (Verzameling van stukken no. 50, pag. 23, Archief te Groningen.
Deze Johannes Emmen sluit in hetzelfde jaar 1603, kort te voren als prior van het klooster een contract (Zie Regestenlijst no. 281 en 282). Feitelijk zal ten jare 1594, toen de Staten Generaal zich het bestuur over Westerwolde hebben aangetrokken, al bezwaarlijk meer van een klooster sprake geweest kunnen zijn, men zal zoals ook in andere conventen de bevolking hebben laten uitsterven, maar Johannes Emmen noemt zich nog prior in 't gemelde stuk en in verband met zijn latere aanvraag om huwelijksconsent, heb ik gemeend dit stuk nog te moeten opnemen en het klooster aldus te laten voortbestaan niet tot 1594 maar tot 1603.
Wie de geschiedenis van het klooster Ter Apel wil bestuderen, zij opmerkzaam gemaakt op twee punten. Vooreerst, dat hij kennis neemt van de staatboeken, vermeld onder inv.nr. 4, in welke staatboeken tussen allerlei aantekeningen van betaling of wanbetaling door, hier en daar iets te vinden is van belang voor de kennis van 't huiselijk leven in 't klooster.
De indeling van de inventaris heeft weinig toelichting nodig, hij is kort en bevat betrekkelijk weinig nummers, doordat een aantal charters op een en hetzelfde goed betrekking hebbende telkens in één nummer kan worden verenigd, terwijl bovendien de beschrijving in de inventaris kort kan zijn, omdat alle charters in originali of in afschrift (in het cartularium) in het archief aanwezig, in de regestenlijst uitvoering zijn beschreven. Men zij echter indachtig, dat vele aankomsttitels van goederen en renten tevens bepalingen bevatten betreffende de voorwaarden van opneming in het klooster, het lezen van zielmissen voor overledenen of andere tegenprestaties van het convent. In het archief van het klooster zijn zij echter bewaard als bewijsstukken voor de eigendom van goederen en renten en als zodanig zijn zij in de inventaris opgenomen. De rubriek C "Andere stukken" klinkt zonderling. Het was mij echter onmogelijk een betere term te vinden voor deze zo kwalijk bij elkaar passende nummers, een verdeling in nog meer rubireken ter wille van deze weinige stukken achtte ik ongewenst.
Zoveel mogelijk heb ik getracht bij de bewerking van deze inventaris en regestenlijst, mij te houden aan de voorschriften van de "handleiding" van de heren Mrs. Muller, Feith en Fruin. En waar ik zulks niet gedaan heb is dat zonder opzet geschied, maar tengevolge van de omstandigheid, dat het boek verscheen, toen ik ongeveer reeds gereed was met deze bewerking. Er zullen slechte eigenschappen aan mijn werk gevonden worden. Men schrijve ze op rekening van den eerstbeginner.
Groningen, juni 1898 Mr. A.S. de Blécourt Bijgeschreven met de hand van Mr. P.G. Bos:
Zie raadsresol. 1621 maart 17. Drost Rengers de papieren van het Klooster ter Apel alhier te doen brengen, uit hoofde de treves komt te overlijden.
De stukken, in onderstaande inventaris (zie het klooster Ter Apel in de Groninger Archieven) beschreven als oudtijds tot het archief van het klooster behoord hebbende, zijn - afgezien van een tweetal (de reg.no. 14 sub a en 283), waarvan het onzeker is van welke archieven zij waren afgedwaald - naar de destijds bestaande combinatie Rijks- en gemeentearchief overgebracht 1e uit het archief der stad Groningen en 2e uit het, in het huisarchief Farmsum opgenomen familiearchief Fengers. De onder 1e. genoemde stukken, verre de meerderheid van het gereconstrueerde kloosterarchief vormend, zijn, nadat de stad zich in het bezit van het klooster had gesteld, als behorend tot de, door haar in 1619 verworven heerlijkheid van Westerwolde, in het stadsarchief geplaatst; de Rengersstukken zin naar alle waarschijnlijkheid door toedoen van Edzard Rengers (1578 - 1652), zie Inv. Huisarchief Farmsum blz. 14), die van 1619-1634 als eerste drost van Wedde namens de stad Groningen gefungeerd heeft, in het familie-archief terecht gekomen. De stadsstukken in de regestenlijst aangeduid met + werden bij de scheiding der fondsen van Rijks- en gemeentearchief aan het gemeentearchief, de overige, aangeduid met o, aan het rijksarchief toegewezen en alles voorshands volgens die toewijzing geplaatst. Een hereniging kan later onder ogen worden gezien. (Bron: RHC GA, Groninger Archieven.)
Bronnen: - Oorspronkelijke tekst: Jan Abrahamse en Wikipedia. - Website Museum Klooster Ter Apel
|